Bereikbaarheid

Mobiliteit heeft betrekking op toegankelijke, economische en duurzame mobiliteit. Mobiliteit moet voor alle doelgroepen toegankelijk en bereikbaar zijn. We streven immers naar een inclusieve, sociale, gewilde en leefbare stad. Mobiliteit moet daarnaast de economische hotspots/kerngebieden in de stad en de regio met elkaar verbinden. Mobiliteit dient daarbij zoveel mogelijk slim en schoon vorm te worden gegeven om de stad leefbaar en duurzaam te houden.

We geven in 2021 vorm aan deze ambitie door een integraal mobiliteits- en ruimtelijk beleid te voeren en door te ontwikkelen met oog voor een evenwichtige inzet op voetgangers, fiets, openbaar vervoer, auto en parkeren.
De bereikbaarheid van de stad in de regio als geheel, en van de binnenstad in het bijzonder, is van groot belang. Integraal mobiliteits- en ruimtelijk beleid gaat over het faciliteren van parkeervoorzieningen voor fiets en auto en een mix van maatregelen voor voetgangers, fiets, OV en auto met behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteiten. Sterkere positionering van duurzame vervoerswijzen zijn randvoorwaardelijk voor de bereikbaarheid van de stad.

We willen een comfortabele, toegankelijke en inclusieve mobiliteit bewerkstelligen, een vervoersysteem voor alle inwoners, gebruikers en bezoekers van Arnhem. Het vervoersysteem is er voor iedereen en reistijden zijn betrouwbaar. Hiervoor is nodig dat het verkeer dat in Arnhem moet zijn, goed kan doorstromen en dat we van het verkeer dat hier niet moet zijn zo weinig mogelijk last hebben. Het veiligheidsgevoel op de weg en in het openbaar vervoer moet omhoog. We gaan voor ‘nul’ verkeersslachtoffers, onder andere door het aanpakken van plekken waar veel ongelukken gebeuren. Voor belangrijke locaties in de stad (zoals winkelcentra, evenemententerreinen en parkeerlocaties) maken we expliciet met welke vervoermiddelen en via welke routes deze bereikbaar zijn. We willen meer mensen het openbaar vervoer of de fiets laten nemen of laten gaan lopen door deze alternatieven aantrekkelijker te maken: een herkenbaar, betrouwbaar en vooral concurrerend aanbod aan voorzieningen.

Voor een betrouwbaar netwerk dat vooral ook alternatieve vervoerwijzen mogelijk maakt, gaan we lobbyen voor een robuust spoornetwerk rondom de Knoop-Oost en de ICE/Berlijnlijn (met Arnhem als halteplaats), kritisch kijken naar de vereisten in de integrale OV-concessie, een actieplan hoogwaardig openbaar vervoer maken en snelfietsroutes ontwikkelen.
Het lobbywerk gaat echter verder dan alleen het spoordossier, ook op het gebied van schone en slimme mobiliteit wordt uiteraard lobbywerk verricht (regionaal en landelijk).

De afgelopen jaren is er beleid opgesteld voor zowel de fiets als het openbaar vervoer. We gaan nu aan de slag met het voorbereiden en uitvoeren van concrete fiets- en hoogwaardig openbaar vervoer projecten. Hiermee geven wij deze infrastructuur een impuls en worden deze modaliteiten aantrekkelijker.

Het gebruik van de auto en de impact die dat heeft op de stad gaan we systematisch aanpakken. We gaan binnen de regio, en waar nodig in samenspraak met provincie en Rijkswaterstaat, plannen maken om gericht onnodig autoverkeer uit Arnhem te weren. Daarbij richten we ons op de drie typen verkeersdoelgroepen: intern (de Arnhemmers zelf), extern (bezoekers aan Arnhem) en doorgaand verkeer (verkeer zonder herkomst of bestemming in Arnhem). Onderdeel daarbij is de regionale aanpak met betrekking tot slim benutten van de infrastructuur (SSO = Slim & Schoon Onderweg). Het automaatregelenpakket vraagt nauwe afstemming met parkeren in de (binnen)stad.

Het verkeerskundige onderzoek naar de Singelgarage wordt verder uitgewerkt naar een financieel haalbaarheidsonderzoek. Hierbij wordt naar alle kosten en opbrengsten van die garage gekeken en wordt slim dubbelgebruik van garages meegenomen.

Een goede aansluiting van de verschillende vormen van mobiliteit (auto, trein, bus en (deel)fiets) op elkaar wordt steeds belangrijker. Hubs spelen bij deze overgang een belangrijke rol. Een (mobiliteits)hub kan het beste worden gedefinieerd als een fysieke plek waar verschillende vormen van vervoer en vervoersaanbod samenkomen. We gaan een visie op de Arnhemse hubs opstellen. Wat voor hubs onderscheiden we, hoe zien ze eruit en waar moeten ze komen te liggen zodat ze samen een goed netwerk vormen van plekken waar reizigers eenvoudig naar en door de stad kunnen reizen met verschillende modaliteiten.

Het opstellen van zogenaamde bereikbaarheidsprofielen (profiel vanuit het perspectief van de gebruiker: een automobilist, een fietser, een OV-reiziger) maakt beter inzichtelijk wat de reiziger (gebruiker) vraagt om daadwerkelijk gebruik te gaan maken van alternatieve vervoerwijzen. Om deze profielen in relatie te brengen met de verschillende gebieden en functies van de stad en doelgroepen is het nodig meer (kosten)efficiënte en effectieve vervoerswijzen te ontwikkelen en te stimuleren.

We bekijken de top 10 meest verkeersonveilige punten op het Arnhemse wegennet. Deze locaties worden geanalyseerd en er worden verbetervoorstellen gedaan om de locaties veiliger te maken. Indien technisch en financieel haalbaar worden deze locaties aangepast. Er wordt hierbij zowel gekeken naar de objectief verkeersonveilige locaties als de subjectief verkeersonveilige locaties. Daarnaast gaan we schoolomgeving verkeersveiliger maken en leveren we een bijdrage aan de verkeerseducatie.

De taxiverordening wordt geïmplementeerd. Tegelijkertijd gaan we aan de slag met de verduurzaming van de taxibranche. We gaan samen met de taxibranche, Stichting Kwaliteitstaxi Arnhem (SKTA) en haar chauffeurs stappen zetten richting de inzet van zero emissie voertuigen.

Dit doel behelst het bereiken van een optimaal veilige, logische en betrouwbare mobiliteit, een vervoersysteem dat meer geënt is op het economische perspectief en functioneren van de stad. De economie als motor voor de stad. De hotspots, voorname werk- en voorzieningenlocaties (bedrijventerrein, grote kantoorlocaties, campuslocaties, zorginstellingen, winkelcentra), dienen op een veilige, logische en betrouwbare bereikbaarheid te kunnen rekenen.

We willen de impact van verkeer en vervoer verkleinen door in te zetten op schone, slimme en duurzame mobiliteit. Daar waar het bij de eerste twee doelen vooral om het doelgroepen- en gebruikersperspectief gaat, draait het bij dit doel om het maatschappelijke perspectief. Het beperken van de uitstoot van fijnstof en CO2 en van de geluidhinder is fundamenteel bij schone, slimme en duurzame mobiliteit. Ook maakt de technologie alternatieve vervoermiddelen en -systemen mogelijk, denk aan de e-bike, elektrische auto's en voertuigen op waterstof. Het sturen van gedrag is minstens zo belangrijk: bewustwording van effecten en alternatieven. Dit draagt bij aan het behouden en verbeteren van een leefbare stad. We willen de impact van verkeer en vervoer verkleinen door in te zetten op schone, slimme en duurzame mobiliteit. Hoe we dit exact gaan doen staat beschreven in hoofdstuk S10 (klimaat en energie).

We gaan een netwerk maken voor het elektrisch laden van voertuigen, eventueel gekoppeld aan de opslag van duurzame energie. Daarbij wil Arnhem dankbaar gebruik maken van het aanwezig trolleynetwerk, een netwerk dat in deze tijd van elektrificering een prachtige kans biedt. Daarbij ontwikkelen we en haken we tevens aan op de zogenaamde E-hubs in regionaal verband.

Naast alle fysieke maatregelen is inzet van gedragsbeïnvloeding een voornaam aandachtspunt, om bezoekers betere en gerichte communicatie aan te bieden zodat de potentiële bezoekers aan Arnhem meer in de verleiding worden gebracht om op een andere manier dan per auto naar Arnhem te komen. Meer communicatie over alternatieven die voorhanden zijn zoals met het openbaar vervoer (trein, bus) of gebruikmakend van transferia, draagt bij aan een meer evenwichtige en duurzame bereikbaarheid van Arnhem.

Goed onderhoud van de infrastructuur is een belangrijke voorwaarde voor goede bereikbaarheid. In de paragraaf kapitaalgoederen wordt nader ingegaan op het onderhoud aan wegen, openbare verlichting, verkeersregelinstallaties en kunstwerken. Bij de planning van het beheer en onderhoud zoeken we zo veel mogelijk afstemming met de bovengenoemde bereikbaarheidsambities maar houden we ook rekening met doelstellingen op het gebied van duurzaamheid en klimaatadaptatie. Ook de in de wijkvisies opgenomen wensen geven sturing aan de beheeropgave.