Home

Financiën

Sinds 1999 bestaat de Economische en Monetaire Unie (EMU), die in Europa verantwoordelijk is voor het gezamenlijke monetaire beleid van de deelnemende landen. Deze EMU-landen zijn gehouden aan de –met elkaar afgesproken- eis om het begrotingstekort van de overheid niet te laten stijgen boven de 3% van het bruto binnenlands product (BBP). Deze grens van 3% geldt voor de gehele overheid, dus inclusief de gemeenten, provincies en waterschappen.
Europese afspraken over de realisatie van genoemde 3% zijn in Nederland vertaald in de wet Houdbare Overheidsfinanciën (wet Hof). Hierin is benadrukt dat Rijk en decentrale overheden gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de beheersing van het Nederlandse EMU-tekort. Eén van de uitwerkingen van de wet Hof is de verplichting voor decentrale overheden, waaronder gemeenten, in de begroting het EMU-saldo te presenteren, dat voortvloeit uit die begroting.
In Europees verband is afgesproken dat in verband met de uitzonderlijke omstandigheden, de bestrijding van de gevolgen van de coronacrisis, de afspraken over het EMU-saldo en de maximale EMU-schuld van landen (60% van het BBP) tijdelijk buiten werking worden gesteld. De verplichting uit de wet Hof voor gemeenten om het EMU-saldo te presenteren valt daar niet onder. Deze blijft overeind staan.
Het EMU-saldo wordt berekend op een manier die afwijkt van de manier waarop bij gemeenten het begrotingsresultaat wordt bepaald. Decentrale overheden zijn gehouden aan de regelgeving in het BBV, dat uitgaat van een stelsel van baten en lasten. Het zogenaamde EMU-saldo is een saldo van inkomsten en uitgaven (dus op kasbasis) en om dat te kunnen bepalen is bovenop het begrote saldo van lasten en baten een aanvullende berekening nodig.  
In het overzicht is het EMU-saldo berekend voor de jaren 2020 tot en met 2022, zoals dat voortvloeit uit deze begroting.

2020

2021

2022

Omschrijving

x € 1000,-

x € 1000,-

x € 1000,-

Volgens realisatie tot en met sept. 2020

Volgens begroting 2021

Volgens meerjarenraming in begroting 2021

1.

Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)

-25.611

-10.118

-2.423

2.

Mutatie (im)materiële vaste activa

38.205

59.576

7.779

3.

Mutatie voorzieningen

4.

Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie)

5.

Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en verwachte boekwinst bij verkoop (im)materiële vaste activa

Berekend EMU-saldo

-63.816

-69.694

-10.202

Voor de jaren 2019 tot en met 2022 is voor de decentrale overheden (gemeenten, provincies en waterschappen) een zogeheten macronorm vastgesteld van 0,4% van het BBP. De decentrale overheden hebben in overleg bepaald dat de norm voor gemeenten 0,27% bedraagt. Deze macronorm is nader vertaald naar maximale EMU-saldi per gemeente. Voor de gemeente Arnhem is het toegestane EMU-tekort voor het jaar 2021 vastgesteld op € 27,688 miljoen.
Naar verwachting zal het EMU-tekort van de gemeente in 2020 en 2021 het toegestane maximum overschrijden. Deze relatief grote overschrijdingen worden naast het begrote tekort op de begroting (voor reservemutaties) verklaard door de begrote piek in investeringen in deze jaren. Dat in 2022 geen overschrijding wordt voorzien is toe te schrijven aan het feit dat in dat jaar de raming van investeringen meer dan € 40 miljoen daalt ten opzichte van 2021. Dit is bijna geheel toe te schrijven aan de grote investeringen aan Museum Arnhem en Valkenhuizen in 2021.

Deze pagina is gebouwd op 11/17/2020 14:20:45 met de export van 11/17/2020 14:07:54